w Omgevingtemperatuur liften | Liftconsult

Omgevingstemperatuur en liften

Liften zijn geconstrueerd om te functioneren binnen bepaalde temperatuurgrenzen. De norm waaronder liften worden gebouwd, de NEN-EN 81-1 (tractieliften) en de NEN-EN 81-2 (hydraulische liften) schrijft voor dat de omgevingstemperatuur niet lager mag zijn dan +5’Celcius en niet hoger dan +40”Celsius. Op deze waarden is de lift geconstrueerd. Moderne liften zijn voorzien van een thermostaat in de liftbesturing die de lift uitschakelt als deze temperatuurgrenzen worden overschreden. De lift kan dus vanwege de omgevingstemperatuur in “storing” vallen. Tijdens extreme koude of warmte kan de temperatuur van de omgeving van de lift onder of boven deze waarde komen.

Te koud
Veel liftschachten staan (gedeeltelijk) buiten opgesteld. Hierdoor wordt, als er sprake is van een machinekamerloze lift, de elektronica erg koud. Dit kan invloed hebben op de betrouwbare werking. De soepele elektrische bekabeling zal erg stijf worden. De smeermiddelen op bijvoorbeeld de geleiding zullen minder goed hun werk doen, wat kan resulteren in “slip-stick effecten”, schokkende en of trillende bewegingen van de liftcabine tijdens de rit.Verder worden de deuren de deuren door deze koude extra belast, zeker in combinatie met vocht. Het om die reden van groot belang de ondergeleiding (sleuven in de drempel) goed schoon en droog te houden.

Extra aandacht vragen hydraulische liften. Hydraulische liften werken met olie, waarvan de viscositeit, de dunvloeibaarheid, veranderd bij temperatuursverschillen. 
 
Bij koude wordt de olie erg dik waardoor de lift, vooral na een tijdje stilstaan in een koude schacht op een hoger gelegen stopplaats, moeite zal hebben om naar beneden te komen. De olie in de hydraulische cilinder is door de koude omgeving afgekoeld. Dit kan resulteren in een langzaam vertrekkende en een lagere liftsnelheid. Alle liften zijn voorzien van een functie die de duur van de rit controleert. Een te lange ritduur zal uit veiligheidsoverwegingen de lift uitschakelen. Te ver afgekoelde olie kan derhalve leiden tot storing en/of opsluitingen in de lift. Ook zal te koude olie leiden tot stopverschillen, de lift stopt te hoog of te laag, met als gevolg ernstig struikelgevaar.
 
Om te voorkomen dat de olie al te sterk afkoelt is de enige optie het regelen van de omgevingstemperatuur. Dit kan worden gedaan door het plaatsen van een schachtverwarming. Een elektrische kachel, welke in de liftput wordt gemonteerd. Bij een lift met machinekamer is verwarming verplicht. Bij een machinekamerloze lift is het op temperatuur houden van het hydraulisch aggregaat ook een punt van aandacht.
 
Indien de lift is uitgevoerd met  zogenaamde “Homelanding” functie, automatisch terugkeren naar de hoofdstopplaats, zal de lift na de opwaartse rit automatisch terugkeren naar de onderste stopplaats. Dit zal bijdragen aan het goed functioneren van de lift. De hydraulische cilinder blijft niet gevuld met olie. De lift moet eerst omhoog rijden, er zal dus olie met machinekamertemperatuur in de cilinder stromen. Van deze olie mag men aannemen dat zij de temperatuur van de machinekamer heeft.
 
Punten van aandacht:
  1. Is er een machinekamer, zo ja, zet kachel aan en stel de thermostaat in.
  2. Controleer of de sleuven van de ondergeleiding van de deuren schoon en droog zijn
  3. Bij een (gedeeltelijke) buitenopstelling dient te worden nagegaan of schachtverwarming noodzakelijk is, zeker als er sprake is van een machinekamerloze lift.
  4. Smering van de geleiding, bijvoorbeeld door montage van zogenaamde smeerautomaten. Teflon smeermiddelen hebben minder last van temperatuurverschillen.
Te warm
Indien de omgevingstemperatuur te hoog is kunnen ook problemen ontstaan. Warmte heeft op smeermiddelen en hydraulische olie ook een negatief effect. Ook door warmte kunnen “slip-stick effecten” optreden. Ook de goede werking van elektronische componenten kan worden beïnvloed. Bij warmte speelt vooral de temperatuur van de aandrijving een rol. De motoren van tractie- en hydraulische liften ontwikkelen warmte. Indien een aandrijving is geplaatst in een machinekamer op het dak kan de temperatuur in deze ruimt al snel oplopen tot waarden die de norm overschrijden. Hierdoor kan de thermostaat die de omgevingstemperatuur bewaakt aanspreken. Maar ook de thermische beveiliging van de liftmotor. Door beide oorzaken kan de lift in storing vallen, met de bijbehorende kans op een opsluiting.
 
Ook warmte heeft een negatief effect op de viscositeit van olie. Door een te hoge temperatuur zal de olie van een hydraulische lift erg dun worden. Ook hierdoor ontstaan stopverschillen en dus struikelgevaar. Bij een hydraulische lift hangt de motor in de olie. De warmte welke wordt afgegeven door de motor wordt opgenomen door de olie. Hierdoor wordt het negatieve effect versterkt. Een oliekoeler is in sommige gevallen een optie om problemen te voorkomen.
 
Punten van aandacht:
  1. Ventilatie van de machinekamer en schacht, staan deze open en is er voldoende capaciteit?
  2. Temperatuur van de olie bij (intensief gebruikte) hydraulische liften.
Conclusie
Het in kaart brengen van de uiterste waarden van de omgevingstemperatuur kan dus bijdragen aan het beter functioneren of storingsvrij houden van uw liftinstallatie. Het is verstandig hier voldoende aandacht aan te besteden. Een storing en/of opsluiting komt altijd ongelegen. Opgemerkt dient te worden dat werkzaamheden in de machinekamer en liftschacht alleen mogen worden uitgevoerd door hiertoe bekwame personen. Ook mogen in een liftmachinekamer en in een liftschacht geen onderdelen worden geplaatst die niet tot de lift behoren. Maatregelen die  getroffen worden om de temperatuur te beheersen dienen om die reden gevoed te worden door de eigen verdeelinrichting (groepenkast)van de lift welke zich in de machinekamer bevindt. Nagaan wat de uiterste temperatuurwaarden zijn kan eenvoudig worden gemeten met een thermometer die de uiterste waarden registreert. Deze zijn voordelig te verkrijgen in bouwmarkten.
 
Bij verdere vragen over dit onderwerp staan wij u graag te woord.
 
Bron: Liftconsult, uw partner in onafhankelijk liftadvies en roltrapadvies
 
Date: donderdag, 30 april, 2009